De informatie en mededelingen die door Metis Advocaten op deze website worden aangeboden, kunnen Metis Advocaten op geen enkele manier verbinden en zijn louter informatief. Wij beogen juiste en precieze informatie te verstrekken, maar deze informatie kan niet beschouwd of gebruikt worden als advies m.b.t. een welbepaald probleem.

Metis Advocaten aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid wegens het aanwenden en toepassen van deze informatie en mededelingen zonder ter zake te zijn geraadpleegd.

Door naar de pagina’s op de website door te klikken en deze te bezoeken, verklaart de bezoeker expliciet voormelde bedingen te aanvaarden en te erkennen.

Strafuitvoering in Corona-tijden

De minister van Justitie heeft bij Koninklijk Besluit van 9 april 2020 bijzondere bevoegdheden aan de gevangenisdirecteurs gegeven om de strafuitvoering te schorsen (“strafonderbreking”) en zelfs te beslissen tot vervroegde voorlopige invrijheidstelling.

De uitvoering van gevangenisstraffen is niet het gemakkelijkste vraagstuk. Door de beperkte inwerkingtreding van de strafuitvoeringswet van 17 mei 2006 en een opeenvolging van ministeriële omzendbrieven (voor de straffen onder de drie jaar), is het bepalen wanneer een veroordeelde in aanmerking komt voor strafuitvoeringsmodaliteiten niet altijd even evident.

Komen daar nu nog de corona-maatregelen bij, opgenomen in het Koninklijk Besluit nr.3 van 9 april 2020 en in het Belgisch Staatsblad van dezelfde datum gepubliceerd.

Het is barre realiteit dat de gevangenissen in België massaal overbevolkt zijn en vaak niet de gepaste hygiënische levensomstandigheden bieden. Social distancing en een goede hygiëne – dé preventieve corona-maatregelen bij uitstek – zijn dan ook moeilijk vol te houden, wat de vrees doet ontstaan dat de gevangenissen mogelijk een broeihaard van besmettingen voor gevangenen én personeel kunnen zijn.

Na een eerdere ministeriële omzendbrief nr. 1820 van 20 maart 2020, wil nu ook het KB “de druk op gevangenissen waar mogelijk wegnemen door veroordeelde gedetineerden die reeds van gunsten hebben genoten of dicht bij hun invrijheidstelling staan en geen probleem vormen voor de openbare veiligheid, (voorlopig) worden vrijgesteld”.

Daartegenover wil het KB er ook voor zorgen dat gedetineerden die niet voor de nieuwe strafuitvoeringsmaatregelen in aanmerking komen, “in hun kot” blijven: de uitvoering van toegekende penitentiaire verloven, uitgaansvergunningen en beperkte detentie worden allemaal opgeschort tot en met 3 mei 2020 – eventueel te verlengen door de Ministerraad… Aanvragen kunnen nog wel worden ingediend, maar de uitvoering zal worden uitgesteld tot na de corona-noodtoestand om te vermijden dat gedetineerden te veel de gevangenis verlaten en weer binnen komen.

Twee “nieuwe” maatregelen worden in het KB vooropgesteld die door de gevangenisdirecteur kunnen worden toegekend, ongeacht de hoogte van de straf.

 

  • De onderbreking van de strafuitvoering “Coronavirus COVID-19 (artikel 6 KB)

Van 18 maart 2020 (dus met terugwerkende kracht, eerder op basis van omzendbrief “verlengd verlof”) tot en met 3 mei 2020 (te verlengen), kan de gevangenisdirecteur onder bepaalde voorwaarden beslissen de strafuitvoering te onderbreken van een gedetineerde. Deze maatregel schorst de strafuitvoering en de gedetineerde zal dan in vrijheid worden gesteld.

Na afloop van de maatregelen, zal het volledige strafrestant nog moeten worden ondergaan. Na afloop dient de gedetineerde zich meteen terug aan te bieden in de gevangenis en hij moet tijdens de strafonderbreking steeds telefonisch bereikbaar zijn.

Indien de veroordeelde zich niet houdt aan de opgelegde voorwaarden (geen strafbare feiten plegen, slachtoffer verontrusten, niet bereikbaar zijn, niet naar buitenland), kan de gevangenisdirecteur de onderbreking herroepen. Wanneer er sprake zou zijn van een gevaar voor de fysieke of psychologische integriteit van derden, kan het Openbaar Ministerie hem voorlopig aanhouden. De gevangenisdirecteur beslist dan over een eventuele herroeping van de strafonderbreking.

 

  • De vervroegde invrijheidstelling (artikel 15 KB)

Vanaf 6 maanden voor het einde van het uitvoerbare gedeelte van de vrijheidsstraf (volgens de “gewone” strafuitvoeringsregels van de VI dus), kan de gevangenisdirecteur een veroordeelde ook vervroegd in vrijheid stellen. Dit geldt ook wanneer die persoon zich inmiddels in “corona-strafonderbreking” bevindt.

In tegenstelling tot bij de strafonderbreking, wordt de strafuitvoering dan niet geschorst. De vervroegde invrijheidstelling loopt dan door tot het bereiken van het strafeinde[1], tenzij de veroordeelde zich in deze proefperiode schuldig maakt aan nieuwe misdrijven, de slachtoffers verontrust of de algemene coronamaatregelen schendt.

In die gevallen kan de gevangenisdirecteur de invrijheidstelling ook herroepen (zie boven).

 

  • Beroep tegen de beslissingen?

In tegenstelling tot de procedures in normale, gezonde tijden, is het niet de minister maar de gevangenisdirecteur zelf die beslist over de toekenning van de strafonderbreking/vervroegde invrijheidstelling. Wanneer de toepassingsvoorwaarden voldaan zijn en hij toch weigert, moet hij dit expliciet motiveren. Het KB haast zich wel te stellen dat hiertegen géén beroep bij de Raad van State mogelijk is. Uiteraard kan wel een kort geding procedure bij de gewone rechtbanken worden overwogen wanneer de subjectieve rechten van een gedetineerde in concreto zijn aangetast. Reeds eerder werden via deze weg de onmenselijke omstandigheden in de gevangenissen of gebrek aan afdoende medische behandeling in de gevangenis aangekaart.

 

  • Wat met de andere strafuitvoeringsmodaliteiten?

Het is belangrijk nog te vermelden dat ET en een gewone voorwaardelijke invrijheidstelling nog steeds mogelijk is en nog steeds zullen worden toegepast. De strafuitvoeringsrechtbank zal blijven zetelen, weze het wel in afwezigheid van de gedetineerde.

 

  • En wat met de verjaring van de straf?

Tenslotte moet nog worden benadrukt dat de verjaring van de straf geschorst is vanaf 9 april 2020 tot en met het einde van de corona-noodtoestand. Hoewel niet uitdrukkelijk in de bepalingen van het KB zelf, is elke retroactieve werking in de toelichting uitdrukkelijk uitgesloten. Wanneer de straf voor 9 april dus verjaard is, zal de uitvoering niet meer kunnen herleven door dit KB.

[1] Het KB spreekt niet van een einde na beëindiging van de corona-noodtoestand.

Indien u m.b.t. dit onderwerp verdere toelichting wenst, kan u contact opnemen met mr. John Maes of zijn medewerkers.

21 april 2020