Bedrijven in moeilijkheden
Zoeken naar een oplossing in deze woelige tijden
Ondernemingen die in moeilijkheden zijn door de Corona-crisis, maar structureel gezond waren vóór dat deze crisis losbrak, kijken bezorgd naar de toekomst.
De vraag is of in de insolventiewetgeving de nodige oplossingen gevonden kunnen worden om het hoofd te kunnen bieden aan hetgeen voorlopig een eenmalige externe aanslag lijkt te zijn op de ondernemingen.
Het Wetboek Economisch recht reikt in wezen maar één instrument aan, meer bepaald de Gerechtelijke Reorganisatie (boek XX artikelen 39-97).
Deze bepalingen komen uit de vroegere wet op de continuïteit van de ondernemingen.
Het is echter zeer de vraag of de bestaande regeling conceptueel geschikt is om bedrijven die nog niet in moeilijkheden zijn, maar dat op termijn wel dreigen te worden, te redden. Deze bedrijven verbruiken hun reserves, terwijl het perspectief op herstel hoogst onzeker is.
De bepalingen inzake Gerechtelijke Organisatie laten een bedrijf in moeilijkheden toe een moratorium te bekomen, dat haar toelaat bestaande schulden gedurende een periode van 6 maanden (verlengbaar) te bevriezen.
Ondertussen kan een herstelplan worden uitgewerkt, met als instrument het bekomen van een vermindering van de bestaande schulden en een spreiding van de betaling ervan in de tijd.
Deze situatie doet zich in deze Corona-crisis niet voor : de bedrijven in moeilijkheden hebben geen schulden opgebouwd in het verleden, maar zien hun vooruitzichten plots helemaal gehypothekeerd.
Het zijn m.a.w. de lopende verbintenissen die totaal onverwacht niet meer gehonoreerd zullen kunnen worden : men verwacht dat men lopende verplichtingen niet meer zal kunnen voldoen doordat vooropgestelde omzetten niet werden gerealiseerd, terwijl alle andere kosten doorlopen : leningen, huur, essentieel personeel, vaste kosten.
De onderneming kan in die omstandigheden haar werking afstemmen op maat van de mogelijkheden die de gerechtelijke Organisatie biedt.
Er zal daarbij vooral onderzocht moeten worden of de onderneming nog wel gered kan worden. Bestuurders moeten er over waken geen reddeloos verloren activiteit toch en tegen beter weten in verder te zetten. Zo niet moet overwogen worden het faillissement aan te vragen : daarbij is het vaak een misvatting dat het faillissement het definitieve einde betekent van de economische activiteit die eigen was aan de onderneming.
Het handelsfonds kan uit het faillissement overgenomen worden.
De overdracht van het gezond weefsel van de onderneming kan ook vóór faillissement onder rechterlijk toezicht georganiseerd worden.
Daarbij vallen alle bestaande schulden weg en kan vanuit een gezonde basis hernomen worden.
Voor al uw vragen terzake kan u contact opnemen met Mr. Stéphane Van Moorleghem, Mr. Iwein Moorkens of Mr. Katrin Meerts.