Antigoon heeft ook limieten: bewijs uit onregelmatige observatie nietig verklaard

Het arrest van het Hof van Cassatie van 12 februari 2019 (P.18.1037.N) bevestigt dat politieambtenaren die met behulp van een fototoestel inzicht willen verwerven in een woning of haar aanhorigheden voor deze observatie machtiging behoeven van de onderzoeksrechter. Antigoon lijkt hier zijn limieten te kennen. Voor een goed begrip even de feiten.
De politieambtenaren doen nazicht van een ‘verdachte’ hoeve. Zij bereiken de achterkant van de hoeve via een servitudeweg met landelijk karakter. Via een
achterpoortje door de omheining geraken ze in de boomgaard en van daaruit hebben ze zicht op de binnenkoer met bijhorende ingangspoort. Het bestreden arrest van het hof van beroep te Antwerpen, correctionele kamer, van 20 september 2018 oordeelde dat:.

– het betreden van de boomgaard een inbreuk inhoudt op de bescherming die aanhorigheden van een woning genieten door de artt. 15 en 22 Gw. en art. 8 EVRM, maar dat er na toetsing aan de in artikel 32 V.T.Sv. vermelde criteria geen grond is om de onderzoeksgegevens voortvloeiend uit het kortstondig betreden door de politiediensten van deze boomgaard uit het debat te weren;
– van een stelselmatige observatie in de zin van art. 47sexies Sv. geen sprake is toen de politiediensten de kwestieuze boomgaard hebben betreden, het een incidentele en kortstondige observatie betreft die onder de algemene opsporings­en politiebevoegdheden van art. 8 Sv. valt en dat het loutere gegeven dat er door de politiediensten foto’s van de hoeve werden genomen geenszins impliceert dat er een stelselmatige observatie in de zin van artikel 47sexies Sv. is uitgevoerd.

Eiser in cassatie voerde aan dat het bestreden arrest ten onrechte oordeelde dat er geen sprake is van een onregelmatige observatie in de zin van art. 47sexies Sv.: het eerste lid van de eerste paragraaf van dit artikel omschrijft wat een observatie is, het tweede lid bepaalt dat een observatie waarbij technische hulpmiddelen worden aangewend een stelselmatige observatie is, het derde lid omschrijft het begrip technisch hulpmiddel en het vierde lid bepaalt ten slotte dat een toestel dat wordt gebruikt voor het nemen van foto’s uitsluitend wordt beschouwd als een technisch hulpmiddel in de zin van het Wetboek van Strafvordering in het geval bedoeld in art. 56bis, tweede lid Sv.; art. 56bis, tweede lid Sv. bepaalt dat de onderzoeksrechter onder de in dat artikel vastgelegde voorwaarden een observatie kan machtigen met gebruik van technische hulpmiddelen om zicht te verwerven in een woning of in een door deze woning omsloten eigen aanhorigheid in de zin van de artt. 479, 480 en 481 Sw.; artikel 480 Sw. bepaalt wat een aanhorigheid is; een toestel dat wordt gebruikt voor het nemen van foto’s om zicht te verwerven in een aanhorigheid is een technisch hulpmiddel in de zin van art. 47sexies, § 1 Sv.; het arrest kon eisers verweer over de onregelmatigheid van de niet door de onderzoeksrechter gemachtigde observatie van 9 juli 2013 waarbij foto’s werden genomen van de woning en aan de van buiten uit niet zichtbare binnenkoer en de schuur, niet verwerpen zonder na te gaan of vast te stellen of er sprake was van een technische observatie in de zin van art. 56bis, tweede lid Sv gelet op het gebruik van een toestel om foto’s te nemen om zicht te verwerven op de binnenplaats en de zich daarin bevindende schuur; minstens belet de beoordeling van de appelrechters het Hof zijn wettigheidstoezicht uit te oefenen.

Het Hof van Cassatie oordeelde als volgt:
– artikel 47sexies, § 1 Sv. omschrijft het begrip observatie, bepaalt dat een observatie waarbij een technisch hulpmiddel wordt aangewend een stelselmatige observatie is, omschrijft wat een technisch hulpmiddel is en voegt daaraan toe dat een toestel voor het nemen van foto’s uitsluitend als een technisch hulpmiddel in de zin van het Wetboek van Strafvordering wordt beschouwd in het geval bedoeld in artikel 56bis, tweede lid Sv.
– artikel 56bis, tweede lid Sv. bepaalt dat alleen de onderzoeksrechter een observatie als bedoeld door art. 47sexies Sv. kan machtigen, met gebruik van technische hulpmiddelen om inzicht te verwerven in een woning of in de door deze woning omsloten eigen aanhorigheid en dit voor zover voldaan is aan de in artikel 56bis, tweede lid Sv. bepaalde voorwaarden; Uit deze bepalingen volgt, zo stelt het Hof- terecht overigens – dat politieambtenaren die met behulp van een fototoestel inzicht willen verwerven in een woning of in de door deze woning omsloten eigen aanhorigheden voor deze observatie machtiging behoeven van de onderzoeksrechter.

En verder:

Het arrest dat bij de beoordeling van de toepasselijkheid van de artt. 47sexies en 56bis Sv. nalaat het gegeven te betrekken dat bij het nemen van foto’s inzicht werd genomen in de woning of in de door deze woning omsloten eigen aanhorigheden, belet het Hof zijn wettigheidstoezicht uit te oefenen en is dan ook niet naar recht verantwoord.

Het Hof besluit:

– dat de beslissing over de schuldigverklaring van de eisers( … ) aan de hen ten laste gelegde feiten is aangetast door dezelfde onwettigheid als aangevoerd met het eerste middel van de eiser Ivoor wat betreft de telkens aan deze eisers ten laste gelegde feiten.
– de onwettigheid van de beslissing betreffende de bij de aanvang van het onderzoek uitgevoerde observatie leidt tot de vernietiging van de overige beslissingen van het arrest die erop zijn gesteund.

Besluit

Het Hof van Cassatie maakt hier een correcte toepassing van art. 47sexies en art. 56bis Sv. En de in casu begane onregelmatigheid is niet te dekken door de toepassing van art. 32 V.T. Sv.

Henri Berkmoes